Zo lang ik mijzelf een beetje ken, is mijn gevoelsleven er één van pieken en dalen.
Dikwijls heb ik mijn een vreemde eend in de bijt gevoeld, een buitenstaander. Inmiddels weet ik dat er veel buitenstaanders zijn.

Sinds mijn 4e kijk ik veel over mijn schouder, dit besefte ik iets voor mijn 30e. Dat besef had mijn wakker kunnen schudden, maar ik koos voor een vlucht. Enkele jaren later besloot ik het alsnog aan te kijken, soms vol bravoure, veelal ontwijkend. Tien jaar later pakte ik dit echt op, wat een fijne basis heeft gelegd.

Ik ging rustiger leven, zowel mijn lijf als hoofd waardeerden dit echter, hard werken bleek nog steeds verslavend. Een valkuil waar ik eerder in stapte. Na een rumoerige tijd kwam er meer rust maar, ook pijn in het lijf.

Die pijn heb ik onderzocht, eerst zocht ik een fysieke oorzaak, maar toen die vaag bleef ging ik kijken hoe ik hiermee om kon gaan en wat mijn eigen bijdrage aan de pijn was geweest.
Er zijn veel dagen dat ik heel relaxt ben onder de vermoeidheid en pijn, ik kan het doen zonder pijnstilling, waarmee ik mij écht gelukkig prijs. En er zijn dagen dat ik chagrijnig opsta, maar gaandeweg de dag ontdek dat de dag zich als prima dag ontwikkeld.

Mijn behoefte aan rust en stilte is groot. Mijn gevoelsleven is vol net als mijn hoofd. Daarom heb ik naast mijn werk voor veel andere dingen geen ruimte. Maar, ik weet ook dat ik dan van contact met de juiste mensen “opknap”. Een fulltime kluizenaar worden is zeker geen ideaal.

Maar, die behoefte aan stilte en rust is ook ondermijnend. Het gaf mij een idee van balans. Maar nu vraag ik mij af, klopt dat wel? Ben ik niet krampachtig bezig mij vast te grijpen aan die balans? En is het dan wel balans?

Afgelopen zomer dacht ik: is dit het dan? Mijn leven voor de komende jaren?
Ik vond het wat saai en zeker niet bevredigend. Vroeger zou ik dan uit de band zijn gesprongen, had ik alles opgeschud, maar ik weet dat daar de oplossing ook niet ligt. Dan wordt het een vlucht vooruit. Dit alles gaf mij een ontstemd gevoel.

Gisteren werd ik wakker met de volgende zin: Niet voelen is een wankel evenwicht.

Door de rust en stilte heb ik mijzelf een beetje ontkend, mijn gevoelsleven. Ik dacht door meer rust en stilte op te zoeken het te kunnen bezweren, het was echter een pseudo balans, zie ik nu.
De behoefte aan stilte en rust zal niet minder worden, maar ik wil mijn gevoel daarmee niet bezweren of ontkennen, die pieken en dalen dat is een deel van mij. Net als het over de schouder kijken.

Mijn gevoel en over de schouder kijken zit er zo ingebakken, dat gaat niet meer weg. En ik heb besloten dat dit o.k. is. En hopelijk onthoud ik dat 🙂