Wat precies de aanleiding was weet ik niet meer, maar de volgende gedachten lagen er aan ten grondslag.
Misschien was het wel een goede vriend, die me er op wees dat ik vergeet contact te houden, écht contact. En dat klopt.

Ik ontloop niet bewust mensen, sluit mezelf niet bewust buiten, ’t sluipt er in. Tenminste als ik terugkijk op mijn leven tot nu toe, is dat 1 van de dingen die terugkomt.

Als enigst kind heb ik wel geleerd om me te vermaken, alleen. Dit is versterkt doordat ik regelmatig ziek was. Het is een soort mechanisme, dat wanneer ik niet helder ben, niet mezelf regelmatig “wakker maak”, mij overneemt.

Wat er gebeurd is dat ik langzaam verdwijn, heel, heel langzaam. De meeste mensen en ook mezelf valt het meestal niet op. Ik kan volop aan het werk zijn, afspraken hebben met vrienden en toch binnen enkele jaren mezelf afzonderen.

Doordat ik inmiddels een jaar alleen woon zie ik weer helder. Of, ik ken weer momenten van enorme helderheid. Ik was in het laatste jaar voordat ik “wakker” werd al wel weer meer helder, maar ik zag niet hoe ver ik soms weg was.

Gelukkig heb ik mezelf nu niet verder in de put gepraat, dat is een wezenlijk verschil. Ik ben milder en ik ben niet weggerend bij verdriet, teleurstelling, pijn en schuldgevoelens. Hoe zeer het ook doet soms, maar door er bij te blijven, het niet groter te maken, maar ook niet te ontkennen, neemt de kracht af. Dit draagt bij aan mijn heldere momenten. Letterlijk voelen waar ik sta, hoe mijn voeten de grond raken, helpt me enorm.

Iedere dag kun je ergens mee beginnen, dus ook met je ogen openen. Helder zijn, écht zien is geen punt, tenminste niet voor mij, maar voor mij is het een terugkerend “ritueel”, net zoals het letterlijk wakker worden iedere ochtend.

Tevens hoorde ik het afgelopen jaar een paar keer dat ik een groot hart heb. Dat vind ik een groot compliment, hoewel ik daar niet op uit was. Het was fijn om te horen, omdat het in een woelige tijd voelde als: kijk, ondanks alle twijfel maak ik de goede keuzes.

Ik deel en geef graag en ik ben graag tot steun. Ik wil mezelf echter niet opdringen, iedereen heeft recht op zijn of haar pad, liefde en verdriet. Mijn weg is niet die van een ander. Ondanks dat ik zelf gevoelens van schuld ken, vind ik niet dat anderen verantwoordelijk zijn voor mijn geluk of verdriet. Ook niet als keuzes van anderen dit beïnvloeden. Het is mijn kijk op de dingen die uiteindelijk mijn geluk bepaalt. Hiermee ontken ik niet mijn gevoelens, maar eigen ik ze toe, het zijn immers mijn gevoelens.

Maar, als ik zo graag een groot hart wil hebben, moet ik ook mezelf voeden, met eten, contact en liefde.

Doordat ik veel zie, soms teveel en veel voel, soms teveel en niet altijd weet wat van mij is of van de ander, verdwijn ik en loop ik leeg. Ik geef, blijf geven en blijf me aanpassen, maar vergeet te vragen en te ontvangen. Ook dit is onderdeel van het langzaam verdwijnen. Ik ga op in de wereld, in de ander. Als kind had ik dit nog veel meer, zeker als puber. Daarom is tijd voor mezelf belangrijk. Bewust zo nu en dan geen contact met anderen, een avond, een dag of een weekend, dan hoef ik niet te verdwijnen 🙂

Het is 1 van de bewegingen die ik maak, verdwijnen en terugkomen.

Voor het verdwijnen hoef ik niets te leren 🙂 En gelukkig leer ik steeds beter terug te komen, hoewel dat lastig is, zeker naarmate ik lang in de “mist” heb gelopen / niet helder ben geweest.

Het afgelopen jaar ben ik zichtbaarder geworden, omdat ik bewuster contact maak, in eerste instantie met voor mij belangrijke mensen, maar ik zie ook dat ik ver weg was en hoe het afzonderen op de loer ligt. Ik zie het echter niet –zoals vroeger- als een zelfstandig iets, maar alleen zijn is een deel van mij.

Een half jaar terug dacht ik: ik ben hier om te geven, op deze wereld, om te delen en te geven.
Dat klinkt natuurlijk heel groot en pathetisch. Veel te groot zelfs. Maar ik bedoel het meer als: dit ben ik, dit is mijn richting, dit past bij mij.

Al sudderend kwam ik tot het volgende: ik deel, dus ik ben.
Want als ik niet deel, niet mijn gevoelens en gedachten deel, niet mijn vriendschap deel, niet weet hoe het met de ander gaat, besta ik niet, ben ik onzichtbaar.

De afgelopen jaren lees ik ook in diverse boeken, van verschillende overtuigingen, dat we allemaal verbonden zijn, 1 grote familie, we bestaan niet zonder elkaar. We zijn verbonden met elkaar, de aarde en alles wat leeft en is.
Dat onderstreept mijn idee dat ik niet ben zonder de ander, zonder wezenlijk contact, dat ik verbonden wil blijven en me niet wil afzonderen. En wil blijven delen. Ik ben, slecht in contact ben ik.

Ik zal vast weer eens verdwijnen, me afzonderen, maar ik weet dat de behoefte anders is. Een avondje schrijven of lezen zie ik niet als afzonderen, maar wel als dit weken of maanden onafgebroken doorgaat. Ik ben er van overtuigd dat dit weer eens zal gebeuren, maar de weg terug is gaandeweg makkelijker aan het worden.

Dus, ik deel.